Dag 5 – Door het hart van Jeruzalem

Vandaag is Shabbat, dag van ruimte en Gods cadeau aan Zijn schepping. Dag die wij gebruiken om Jeruzalem in ons op te nemen en om deel te worden van deze veelkleurige, chaotische en gelaagde stad. Dag ook waarop we heel bewust stilstaan bij het lijden, sterven en opstaan van de Here Jezus: Mooi in deze lijdenstijd in het hart van Jeruzalem te mogen zijn.

De dag begint na het ontbijt met een facultatief bezoek aan de grote synagoge. Mannen beneden, vrouwen boven maken we een deel van de (drie uur durende) dienst mee. De liturgie wordt gezongen door de voorzanger, de Torah-rollen worden met vreugde en eerbied uit de Ark gehaald en gelezen, mensen bidden en doen mee. We verstaan uiteraard de woorden niet, maar de taal van kleding, symboliek en liturgie maakt diepe indruk op ons. De Heilige van Israël wordt met eerbied en overgave gediend.

Voor 11 uur verzamelen we ons voor een korte busrit naar de Olijfberg. Hier waren we gisteren ook, maar nu wandelen we de route naar het hart van Jeruzalem. We beginnen in Getsemane: de olijfhof waar Jezus bad en de druk van wat komen zou Hem het bloedige zweet uitperste. De tuin is prachtig, met oude olijfbomen, sommige meer dan 1000 jaar oud. De mensenmassa’s belemmeren echter wel wat dat je echt stil kunt worden. De kerk die erbij hoort is van de dezelfde monnik-architect als Dominus Flevit die we gisteren bezochten. Prachtig ontworpen met donkere albasten ramen, grote blauwe mozaïeken en zicht op de poorten van de stad.

Door de Leeuwenpoort betreden we nu echt de oude stad. Door smalle straten persen zich mensen en auto’s langs elkaar heen. We komen op de route ‘Via Dolorosa’, de weg die Jezus met het kruis heeft gelopen. Dit was Zijn weg van lijden en vernedering, waar we graag achter Hem aan gaan in verwondering en dankbaarheid. Het is vol in de oude stad, met winkeltjes, toeristen en mensen die van A naar B willen. Onze gids voorop houdt regelmatig even in om de hoofden te tellen en we kijken, klimmen, horen uitleg en arriveren uiteindelijk bij de Grafkerk. Daar is de chaos compleet: het plein ervoor is afgeladen vol met groepen christenen uit alle werelddelen. En de kerk zelf is een wirwar van kerken en kerkgenootschappen, van pilaren en muren. We wringen ons erdoorheen, horen flarden van de uitleg, ruiken wierook en zien geestelijken van allerlei snit langs ons heen haasten. Op het graf zelf (waarvan de laatste jaren de waarschijnlijkheid dat het werkelijk hier was toeneemt) staat een kerk in de kerk. Daar gaan we niet in, de wachttijd is minstens 2 uur. Weer buiten kijken we elkaar wat bevreemd aan: hoe is dit met overdenking en eerbied te combineren? Wie weet gaat de ervaring in onze herinnering nog een verstillende plaats krijgen, maar voor nu was dit korte bezoek te stormachtig.

Terug door de smalle stegen heeft onze gids een lunch voor ons geregeld op een terras op een kruispunt van wegen. Dat klinkt simpeler dan het is, want voor we ons eten voor ons hebben, gebeurt er heel wat. De restauranteigenaar veegt in grote gebaren een tafel of vijf voor ons schoon en voordat we zien wat er precies gebeurt, is een mevrouw erg boos op hem. Zij wilde net gaan zitten en nu blijkt dat wij daar plaats mochten nemen. Het is niet naar haar zin en op hoge poten eist ze dat zij daar mag eten.. Na heel wat heen en weer gepraat mogen we toch allemaal plaatsnemen, maar al gauw komt de vrouw terug en gooit een flesje water over ons heen. Tsja… enig temperament kan de mensen hier niet ontzegd worden. We lachen er maar om en genieten daarna van onze falafel of shoarma met muntlimonade.

Met uiteraard weer haast – terugkerend thema deze reis- gaan we verder na het eten. We lopen door en gaan via de Damascus poort naar buiten. Vlak daarbij is de Graftuin, de tweede plek die aanspraak maakt op de historische plaats van Golgotha en graf van de Here Jezus. De gids van de graftuin vertelt dat in de rots duidelijk een schedel zichtbaar is. Nu zijn daar alleen de ogen nog van over, want er is een busstation verhoogd aangelegd. En er zijn resten gevonden van een tuin met een wijnpers en een graf uit de tijd van Jezus of zelfs nog ouder. In de tuin is het stil en mooi, groepen mogen alleen op afspraak naar binnen, wat zorgt voor veel meer rust dan in de Grafkerk. In kleine groepen mogen we het graf in, waar een voorhal is om het lichaam te verzorgen en drie banken voor lichamen. Het is klein, maar met de uitleg en het evangelie in onze oren gaat het toch meer voor ons leven. We lezen met elkaar in de tuin over Maria van Magdala die huilend bij het graf stond (Johannes 20:11-18). Tot tweemaal toe draait zij zich om: van het graf naar het leven en naar Jezus zelf. En haar belijdenis mag ook de onze worden ‘Ik heb de Heer gezien!’.

We mogen kiezen: gaan we naar het bad van Bethesda met mooie opgravingen of willen we terug naar het hotel? De grootste groep kiest voor de extra tussenstop en we splitsen ons in tweeën. Bethesda is een plek waar op veel verschillende niveaus (tot heel diep) resten te vinden zijn van baden, kerken en kelders. In de bijbehorende St. Annakerk (een kruisvaderskerk, nu van de Fransen) is een prachtig akoestiek. We luisteren naar een groep en zingen zelf de geloofsbelijdenis.

Inmiddels regent het een beetje. Helene schat in dat we wel koffie kunnen gebruiken voordat we naar het hotel terugwandelen en neemt ons mee naar een zaakje van Koerden die zij kent. Het wordt een gezellig halfuurtje waarin we opwarmen en aansterken. De wandeling terug door de oude stad, door de smalle stegen (die nu bijzonder glad zijn door de regen) valt ons minder zwaar dan verwacht en rond zes uur zijn we terug in het hotel.

 

Na het eten (altijd in buffetvorm en met veel salade) is de avondsluiting, die verzorgd wordt door Ytje en Elisabeth. We denken na over de voorbijgangers bij het kruis en over hoe wij Jezus ontmoeten.

Langs de Via Dolorosa,

heel die lange lijdensweg,

ging de Christus, onze Koning als een lam.

(…)

Zijn kruis werd een troon,

 zijn bloed wast ons schoon

 en het stroomt door het hart van Jeruzalem.